De vooravond
Bij een tankstation gooide ik op
vrijdagmiddag 14 november 2003, mijn tank vol en bracht de autobanden op de
juiste spanning. Met Tom en Sylvia had ik afgesproken dat ik er ongeveer om 9
uur s’avonds zou zijn. Het leek mij leuk om weer eens in het centrum van Den
Haag te zijn. Ook wilde ik de avondspits in de randstad voorkomen. Daarom
vertrok ik die middag om half twee. Tijdens mijn rit vanuit Almelo naar de
randstad werd het verkeer steeds drukker en drukker. Het was van de gekke dat om
half 3 s ’middags, het verkeer tussen Utrecht en Den Haag al bijna volledig vast
zat. De binnenkomst in Den Haag via de autosnelweg vond ik altijd prachtig om te
zien. De grote viaducten en de tunnel waar je onder een groot kantoor het
centrum binnen reed, vond ik indrukwekkend.
Om af te
studeren had ik 10 jaar daarvoor, zelf in Den Haag gewoond. Het was niet erg
veel veranderd, maar er waren wel een paar indrukwekkende kantoorpanden
bijgekomen. Ook het centrum was een stuk mooier geworden. Het lukte me om op
ongeveer anderhalve kilometer van het centrum mijn auto te parkeren. Betaald
parkeren tot 17:00. In Amsterdam waar ik bijna 7 jaar woonde, was dat heel
anders. Daar moest je de laatste tijd dat ik er woonde, bijna overal betaald
parkeren tot 12 uur s’ nacht. De parkeertarieven waren ook een stuk hoger. Het
centrum van Amsterdam was ook veel drukker. Den Haag is gewoon veel ruimer
opgezet. Er was ook veel meer groen.
Terwijl ik het
centrum binnenliep dacht ik dat ik eigenlijk wel weer in Den Haag wilde wonen.
Ook het feit dat Tom daar woonde maakte het voor mij extra aantrekkelijk. Ik
miste hem. Het zou wel weer erg opvallend zijn. Door omstandigheden woonde ik nu
langer dan gepland, tijdelijk weer bij mijn ouders. Het had voor mij na nieuwe
medische problemen, de beurskrach in 2000 waar ik een boel geld verloor en mijn
uitval in mijn nieuwe onderwijsbaan, wel grote financiële voordelen. Maar ik
wilde er wel weg. Wist alleen nog niet goed, waar naar toe. In Nederland had ik
al in veel plaatsen gewoond en begon net als ongeveer 100.000 Nederlanders, die
jaarlijks Nederland verlieten, steeds meer het gevoel te krijgen dat ik ook weg
uit Nederland zou willen. Tijdens elke vakantie en zeker ook na mijn vakantie in
Scandinavië die zomer, had ik het gevoel dat Nederland te vol was. Te vol met
mensen. Had zelf meer behoefte aan wat meer ruimte. Ook de woningmarkt was al
jaren overspannen. Zeker in de Randstad. Je moest er voor een woning bijna een
vermogen betalen, maar je kreeg er weinig voor terug.
Nadat ik het
centrum doorgelopen was, wat gegeten had en een paar sokken had gekocht, liep ik
terug naar mijn auto. Het was inmiddels donker geworden en het was koud.
Het verkeer was in het centrum wat
rustiger geworden en ik reed eerst maar eens richting Scheveningen naar het
strand. Daar had ik gedurende een periode van 8 maanden waarin ik in Den Haag
woonde een paar keer per week hardgelopen. Hardlopen op het strand, een mooiere
plek om te ontspannen is er niet. Ik was zelf ook erg gek op de zee. De
parkeerplaats bij het strand zag donker er somber uit. Er stonden 3 auto’s
verspreid geparkeerd. In deze auto’s zaten nog mensen. Deze waren aan het
handelen, of bedreven de liefde. Het leek me leuk even uit de auto te stappen,
om naar het strand te lopen, maar ik vond het op die parkeerplaats toch niet erg
handig om mijn auto te parkeren en alleen achter te laten. Daarna reed ik door
naar het Leeuwerikplein waar Tom en Sylvia woonden. Ik was nog te vroeg. Tom was
nog niet thuis en Sylvia verwachtte mij waarschijnlijk ook nog niet. Ik
parkeerde de auto vlak bij hun huis, deed de zitting van mijn stoel omlaag en
sloot mijn ogen en dacht na over mijn studententijd met Tom.
Mijn vader had mij geadviseerd
niet al te somber te doen. Niet teveel te praten over mijn situatie. Daar zitten
andere mensen gewoon niet op te wachten. Toch was dat best moeilijk voor mij. De
afgelopen jaren had ik nogal wat meegemaakt. Ondermeer op medisch gebied. Ook
mijn loopbaan was weer eens anders verlopen dan ik ambieerde en had gepland.
Mijn wereld stond opnieuw redelijk op zijn kop.
Ik moest ineens
denken aan mijn psycholoog van het epilepsiecentrum, waar ik de afgelopen
maanden, twee wekelijks voor een gesprek, kwam. Ook dacht ik aan een A4-tje
waarop ik had samengevat wat ik in het verleden allemaal had meegemaakt, wat ik
inmiddels verwerkt had, wat ik nog verwerken moest en welke keuzes ik wilde
maken. Mijn psycholoog was een vrouw van ongeveer dertig jaar. Negen jaar jonger
dan ikzelf. Ik vond haar aantrekkelijk. Maar een relatie beginnen met haar zag
ik niet zitten. Zij waarschijnlijk ook niet. Het mocht waarschijnlijk niet eens.
Maar aantrekkelijk en leuk om mee te praten was ze wel. Ook was ik weer eens
veel te openhartig en loslippig geweest. Zo had ik haar een paar dingen over
mezelf verteld, die bij haar minstens vreemd waren overgekomen. Met een glimlach
moest ik terug denken aan het gesprek dat ik die afgelopen woensdag met haar
gevoerd had. Ze wilde me ondersteunen, maar had eigenlijk geen toegang tot mijn
gedachten. Ik had haar erg veel over mezelf verteld. Maar daardoor ook eigenlijk
niets. Dat was een strategie die ik me al jaren geleden eigen gemaakt had. Ik
voelde me gespannen over het gesprek dat ik volgende week met haar zou gaan
voeren. Er zou in elk geval 1 onderwerp besproken worden die haar nog niet
bekend was. Ik zou met haar over Tom gaan praten.
Opnieuw keek ik op mijn horloge.
Het was nog steeds wat aan de vroege kant. Maar Sylvia had aangegeven dat ik
rustig eerder kon komen en het licht in de woning brandde. Langs een tuinhekje
die openstond, liep ik naar de voordeur en belde aan. Er gebeurde niets. Dus ik
belde nog een keer. Ik hoorde iemand van de trap aflopen. Dat moest Sylvia zijn.
‘Hoi Erik, ben
je er nu al. Je bent eerder dan ik verwacht had.’
Ze gaf mij een zoen en zei dat ze
het leuk vond dat ik er al was en wenste me hartelijk welkom. Ze was met een
kruk in haar rechter arm naar beneden gekomen en liep voor mij met de kruk weer
de trap op.
‘Wat is er met
jou gebeurt?’
Sylvia liet me haar rechter hand
zien en vertelde dat ze zich verbrand had met het vet van een frituurpan.
Daardoor had ze haar linkerhand meer moeten gebruiken. En door deze vreemde
belasting had ze haar linkerknie geblesseerd. Het was haar erg veel pijn gaan
doen.
‘Hang je jas, daar
maar neer.’
Ik hing mijn jas aan de kapstok en
legde mijn rugzak met een fles whisky en mijn cadeautjes voor haar kinderen,
ernaast.
‘Zal ik alvast wat
koffie gaan zetten?’
Ik knikte en keek geïnteresseerd
om me heen. Sylvia liep na de keuken om koffie te zetten. Zelf liep ik de helder
verlichte woonkamer binnen en ging op de bank zitten en keek in de kamer rond.
Het viel me op dat het er wel eens netter uitgezien had. Er bladerde verf van
een deurkozijn en ook de bank waarop ik zat was nodig aan vervanging toe. Het
was opmerkelijk dat het uitgerekend mij opviel. Want van nature was ik veel
slordiger. Tijdens mijn studietijd, waarbij ik met Tom een korte periode
samenwoonde, hadden wij er zelfs enige wrijving over gehad. Hij vond mij slordig
en nonchalant in het doen van de afwas en het stofzuigen van onze woonkamer. Hij
was van veel netter. Om mij duidelijk te maken dat hij van mijn slordigheid
baalde, deed hij de afwas helemaal niet meer en ruimde hij ook niets meer op. Op
een gegeven moment irriteerde mij dat en heb hem daar op aangesproken. Gezegd
dat hij wel eens wat netter moest zijn. Er op terugkijkend vond ik het wel
grappig. Ik kon er tenminste wel om lachen. Hij volgens mij wat minder. Maar het
was alweer een flinke tijd geleden. Meer dan 15 jaar. Sylvia kwam met 2 koppen
koffie binnenlopen en zette deze op de salontafel.
‘Ik zal Tom even
opbellen, en zeggen dat je er al bent.’
Tom was samen met een
gemeenschappelijke vriend van hem en Sylvia aan het squashen. Hij had hem via
Sylvia leren kennen. Het was een collega van haar.
‘Hoi Tom, Erik
is er al. Ok ik zal het Paul zeggen, dat we gaan stoppen. Tot straks.’
Ze legde de telefoonhaak neer.
‘Hij komt eraan. Wil je iets bij de koffie?’
‘Ja, doe maar wat suiker.’
Normaal dronk ik nooit suiker in
de koffie, maar ik had die middag alleen een zak friet gehad en wilde Sylvia
niet lastig vallen, om te vragen of ze nog wat te eten voor mij had. Suiker was
tenminste iets waar je fitter van werd. Normaal gebruikte ik het bijna nooit.
Sylvia en ik raakten in gesprek
over haar dochters Rosa en Solane. Vond het beide geen erg mooie namen. Maar ze
pasten wel een beetje bij Sylvia. Verbaasde me aan de ene kant wel dat Tom niet
voor andere namen had gekozen. Maar aan de andere kant begreep ik het ook wel.
Hij was totaal iemand anders geworden, dan ik me hem herinnerde. Het ging goed
met Rosa en Solane.
‘Als je ze zo
nog wilt zien moet je nu maar even mee naar boven komen.’
Dat leek me leuk. Sylvia en ik
liepen achter elkaar de trap op naar de kinderkamer.
‘Erik, ik ben
wel geschrokken over wat je me vorige week vertelde over de dochter van je
schoonzus en broer.’
‘Ja dat is niet
best met haar. Het is een hele zeldzame aandoening die ze heeft. De artsen weten
nog steeds niet om welke variant het gaat. Als je naar haar benen kijkt wordt
het verschil in lengte steeds groter. Het ziet er gewoon eng uit. Ook haar
armlengte is nogal verschillend. Ze heeft ook een beetje een vreemd gezicht.
Vlak na de geboorte werd hen verteld, dat hun pas geboren kind, waarschijnlijk
een mongooltje zou zijn. Maar dat was niet zo. Ze mankeert geestelijk helemaal
niets.’
Verder wilde ik
er niet teveel op ingaan. Dus de details hield ik voor me. Het was leuk om even
boven bij haar dochters te kijken. Rosa en Solane zaten op de vloer te spelen
met een paar blokken. Toen ze ons zagen stonden ze op en liepen naar ons toe.
Beide lachend en vragend om aandacht. Het was heel apart om ze beide te zien
lopen. Rosa en Solane hadden beide rood haar, terwijl de beide ouders blond
zijn. Ze waren bijna anderhalf jaar en leken wel een beetje op elkaar. Maar als
je beter keek, waren ze behoorlijk verschillend.
Nadat ik de
kinderen gezien had gingen we weer naar beneden, om nog een kop koffie te
drinken. Het was best gezellig met Sylvia. Dat was in het verleden wel eens
anders geweest. We hadden altijd moeite gehad, om met elkaar om te gaan. Op de
een of andere manier was zij jaloers op mij. Zij zag me als een soort
concurrent. Een bedreiging. Op de 1 of andere manier had ze mij wel door. Aan de
andere kant had ik veel moeite dingen voor me te houden. Zeker non verbaal. De
manier waarop ik haar aankeek sprak vaak boekdelen en kon volledig afwijken van
wat ik vertelde of zei. Ik had er ook veel moeite mee, dingen voor me te houden.
We waren beide ook totaal verschillend.
Plotseling ging
de voordeur open en kwam Tom in een korte broek de kamer binnen lopen. Hij was
bezweet en had een gekleurd gezicht van het squashen, dat hij wekelijks deed.
Hij liep naar mij toe en schudde mijn hand met een brede glimlach.
‘Hoi Erik, leuk
je te zien.’
‘Hallo Tom.’
Hij zag er nog precies zo uit als
tijdens die twee weken daarvoor. Toen ik Tom en Sylvia tegenkwam in Enschede.
Het viel mij opnieuw op dat hij zwaar was geworden. Hij was niet meer zo slank
en mooi, als ik hem kende. Hij had nog hetzelfde lange haar met een opvallend
matje in zijn nek. Hij zag er vermoeid uit en had ook behoorlijke wallen onder
zijn ogen, net zoals 2 weken eerder in Enschede. Hij was nog bezweet van het
squashen. Tom was erg veranderd en er niet mooier op geworden. In zijn
studententijd zag hij er heel anders uit. Ook ikzelf zag er ouder uit.
‘Is Paul niet
meegekomen’, vroeg Sylvia aan Tom.
‘Nee hij was in de kantine iemand tegen gekomen die hij leuk vond. Hij
wilde daar blijven.’
Sylvia moest glimlachen.
‘Dat is nou precies Paul’, zei ze. Wanneer die een leuk iemand ziet, is
hij niet meer weg te slaan.’
Tom glimlachte naar haar terug. Ik
begreep niet helemaal waar ze het over hadden, maar had wel een vermoeden. Tom
liep naar de keuken en pakte een flesje bier. Je kon zien dat hij gesport en
daardoor dorst had. Hij bracht het flesje naar zijn mond en nam een paar flinke
slokken.
‘Wat wil jij drinken Erik.’
‘Doe maar een glas rode wijn.’
Hij liep weer terug naar de keuken
en kwam met 3 flessen rode wijn terug.
‘Welke heeft jouw voorkeur?’
Ik keek naar de etiketten en sprak
mijn voorkeur uit voor de Zuid-Afrikaanse.
‘Dat is wel een hele goede’, zei Tom en hij lachte met zijn brede lippen.
Die zagen er nog wel mooi uit.
‘Dat weet ik,’ en ik lachte terug.
Daarna vroeg ik hem hoe het met
zijn moeder ging. Haar had ik voor het eerst ontmoet in Delfzijl, toen Tom en ik
haar tijdens een hockeytoernooi opzochten en bij haar bleven slapen. Verder had
ik haar een paar keer meegemaakt, toen Tom en ik samenwoonden in een antikraak
villa in Enschede. Een villa waar Ferdinand mij destijds aan geholpen had. Ik
kon me nog goed herinneren hoe ik Tom de villa had laten zien, en hem vroeg of
hij daar niet samen met mij wilde wonen. Achteraf gezien hadden we dat misschien
beter niet kunnen doen. Zijn leven had er dan waarschijnlijk nu heel anders uit
gezien. Zelf had ik er wat betreft woonruimte voordeel bij gehad.
‘Met mijn moeder
gaat het prima’, antwoordde hij.
Sylvia verontschuldigde zich omdat
ze Rosa en Solane naar bed moest brengen. Tom ging verder in op zijn familie.
Hij vertelde dat het prima ging met zijn broer Erik en zus Jennifer. Aan Erik en
Jennifer, had ik leuke herinneringen. Met haar had ik een keer stiekem gevreeën
na een verjaardagsfeest van Tom. Met zes personen bleven we op zijn kamer
logeren. Mijn broer was erbij. Zijn broertje was erbij en ik lag naast Jennifer.
We lagen tegen elkaar aan en begonnen elkaar te betasten en met elkaar te vrijen
toen de rest om ons heen, nog sliep. Ik vond Jennifer een leuke en aparte meid.
Ze was toen wel erg jong. Jennifer was 15, terwijl ik 20 was. Maar het was haar
initiatief. Vooral haar mond vond ik mooi, haar mond, haar neus en haar brede
ogen. Jennifer leek een beetje op haar broer. Op Tom. Ook met zijn broertje Erik
had ik iets aparts meegemaakt. Tom vertelde dat Erik, nu eindelijk 2 dagen per
week werkte. Zijn vriendin was documentaire maakster. Dat sprak mij zeer aan.
Zij was voor haar zelf begonnen en was daarin behoorlijk succesvol. Maar het was
wel een hondenbaan volgens Tom. Ze was nooit klaar. Ongeveer 5 jaar geleden had
ik haar voor het eerst ontmoet op haar verjaardag. Zij woonde net als ik in
Amsterdam. Tom was ook op haar verjaardag. Het was een apart feest met veel
bijzondere mensen. We dronken erg veel en ik ben toen samen met Tom en zijn
broer, bij haar blijven slapen.
‘Hoe gaat het nu
met jou, Erik?’
Ik moest lachen. Waarschijnlijk
als een boer met kiespijn.
‘Ja, wat zal ik
zeggen. Ik heb het meeste al wel verteld toen ik jullie een paar weken geleden
in Enschede tegenkwam. Het is allemaal niet zo leuk. Van mijn vader heb ik
trouwens instructie gekregen, niet teveel over mezelf te vertellen. Dat komt de
sfeer niet ten goede. Laten we het over wat anders hebben.’
‘Voor jullie heb
ik trouwens wat meegenomen.’ Ik stond op en liep naar de gang waar ik het bij de
kapstok had neergelegd.
‘Sylvia dit is
voor jou’, en ik gaf haar een door een Gall en Gall cadeauverpakte fles whisky.
Ze maakte de verpakking open en glimlachte.
‘Dit lijkt me meer wat voor jou Tom.’
‘Maar ik dacht dat jij ook van whisky hield Sylvia?’
Zij knikte.
‘Ja, ik lust
het wel, maar ik vind whisky niet zo lekker als Tom.’
‘Daar was ik al
bang voor. Maar ik vond dit geschikter voor Tom,’ en gaf hem 2 in
cadeauverpakking gewikkelde pakjes.
‘Die zijn niet
echt voor hem, maar voor jullie dochters. Ik realiseer mij dat ze er nu nog te
jong voor zijn. Maar over 2 jaar kunnen ze er zeker wat aan hebben. Als
voormalig wiskunde leraar vind ik dat je er namelijk niet vroeg genoeg mee kunt
beginnen,’ zei ik zelfspottend. ‘Jullie moeten het maar uit de verpakking halen
en het voor ze bewaren.’
Tom trok vrij demonstratief de
verpakking van een houten kinderpuzzel, met stukjes die verschillende
rekensommen voorstelden. Het andere cadeau was een houten dominospel met
kinderplaatjes en getallen. Tom en Sylvia reageerden beide enthousiast en zeiden
dat ze het morgen zeker aan Rosa en Solane zouden geven.
‘Vanmiddag ben
ik wat eerder naar Den Haag gekomen. Ik wilde graag weer eens zien hoe het nu
is. Het centrum is wel veel mooier geworden. Tien jaar geleden toen ik in Den
Haag woonde tijdens mijn afstuderen, was het een stuk minder. Ook die torens bij
het centraal station vind ik best mooi. En dan dat parkeren hier. Ik ben
Amsterdam gewend. Daar kun je 24 uur per dag betaald parkeren. Waar ik de auto
vanmiddag parkeerde hoefde ik maar tot 5 uur te betalen. En het was helemaal
niet zo ver verwijderd van het centrum. Daarna heb ik nog even wat gegeten en
ben ik naar Scheveningen gegaan. Het is trouwens jammer dat het in deze tijd van
het jaar, alweer zo vroeg donker is. Het viel me trouwens niet mee dat verkeer
op de snelweg. In de buurt van Utrecht kwam ik om 2 uur s’middags al in een file
terecht.’ Het werd tijd dat ik mijn mond weer even hielt en vroeg Tom en Sylvia
wat zij van het verkeer in Den Haag vonden.
‘Nou eerlijk gezegd
hebben we het wel een beetje gehad. We gaan zoveel mogelijk met de fiets. En
naar andere delen van Nederland met de auto vinden we ook niets meer. We gaan
steeds vaker met de trein. Zeker tijdens spitsuren’, antwoordde Tom.
‘Daar snap ik helemaal
niets van. Ik ken jou namelijk niet anders, als iemand die erg graag auto rijd.
Misschien kun jij je onze gezamenlijk auto tijdens onze studententijd nog
herinneren. Jij was er niet uit weg te branden. Wilde zoveel, zolang en zover
mogelijk rijden.’
Tom knikte en moest lachen.
‘Ja ik ben blijkbaar
toch wat ouder geworden.’
‘Hoe zit het dan met
je huidige auto. Die BMW 526?’
‘Ach auto’s doen me
gewoon niet zoveel meer’, antwoordde hij.
‘Nou mij des te meer,
sinds ik weer mag autorijden. Het liefst rijd ik zoveel mogelijk kilometers en
dan ook nog zo ver mogelijk.’
We lachten beide. Sylvia keek op
haar horloge en zei dat ze naar bed ging.
‘Blijven jullie nog
maar met elkaar wat praten. Wel te rusten en tot morgen Erik. Tot zo Tom.’
‘Ja welterusten en tot
morgen’, antwoordde ik.
Tom liep naar de keuken en haalde
nog een flesje bier. Vanuit de wijnfles die op de tafel stond, schonk ik mezelf
nog een glas in. Het was nog maar mijn 2e glas die avond. Toch voelde
ik me al behoorlijk aangeschoten en nam me voor die avond niet meer te drinken.
‘Dat is zeker wel een
heel ander leven met zo’n tweeling?’
En ik keek naar de wallen onder de
ogen van Tom.
‘Ja dat is het
zeker. Het is af en toe erg vermoeiend. Maar je raakt er wel aan gewend. Ik
geloof dat ik je het aan de telefoon al wel verteld heb. Sylvia en ik wilden
eigenlijk nooit kinderen. Maar Sylvia kreeg een ontsteking aan 1 van haar
eierstokken. Die moest toen in het ziekenhuis verwijderd worden. Daarna raakte
ze zonder dat we het gepland hadden zwanger. We vonden abortus te ver gaan en
hebben er toen maar voor gekozen een kind te nemen. Na een paar maanden kwamen
we er ook nog achter dat het niet om 1 kind, maar om een tweeling zou gaan. Ik
voel me nu verantwoordelijk voor hun opvoeding. Maar heb over het hebben van
kinderen nog steeds wisselende gevoelens.’
‘Het is ook met
de zwangerschap niet helemaal goed gegaan, hè?’
Tom had me het allemaal al een
keer verteld, maar ik vroeg het opnieuw. Ik wilde gewoon graag ergens met hem
over praten. Interesse tonen en zijn stem horen.
‘Nee, ze kreeg op een
gegeven moment hoge bloeddruk. De laatste paar maanden voor de bevalling, werd
ze opgenomen in het ziekenhuis. De kinderen zijn toen ook nog 5 weken te vroeg
geboren. Mijn moeder was er trouwens erg blij mee, dat ik eindelijk ook kinderen
kreeg. Je weet dat Jennifer en Erik, mijn jongere broer en zus er een stuk
sneller mee waren, niet?’
Tom nam nog een flink slok bier en
keek naar de klok. Het was inmiddels 2 uur geworden.
‘Zullen we maar gaan
slapen, het is mij nu laat genoeg.’
Ik knikte. Tom was veranderd sinds
de laatste keer dat ik met hem samen was. Iedereen die ik kende en kinderen
kreeg, veranderden enorm. Sommige vaders en moeders konden nergens anders meer
over praten, dan over hun kinderen. Alleen nog maar enthousiast praten over hun
kinderen. Dat Tom dat nog niet had, stemde me positief. Rosa en Solane waren
best leuke kleuters. Maar nog wel wat jong. Kinderen vanaf hun 3e
jaar, die geen luiers meer nodig hadden, vond ik zelf een stuk leuker. Wat dat
betreft, wanneer ik zelf ooit nog kinderen zou krijgen, mochten ze van mij de
eerste 2 jaar wel ergens ondergebracht worden. Ik vertelde dat ook aan Tom. Hij
moest er om lachen.
‘Ik zie jou nog geen
kinderen krijgen. Sylvia en ik gaan morgen trouwens eerst met de kinderen naar
een optocht van Sinterklaas. Het is leuk als je dan meegaat. Daarna hebben we
met Richard en Paul, je weet wel die beide jongens die gelijktijdig met ons
getrouwd zijn afgesproken, om naar hun stamcafé te gaan. Om daar naar die
voetbalwedstrijd te kijken tussen Nederland en Ierland. Daarna zien we wel wat
we doen. Ok?’
‘Prima, dat lijkt me
wel leuk’, antwoordde ik.
‘Dan ga ik nu naar
Sylvia. Welterusten, Erik.’
‘Welterusten Tom.’
Tom liep de kamer uit naar boven.
Ik was benieuwd hoe het morgen zou gaan. Ik zou het wel zien. Daarna liep ik ook
de trap op naar boven naar de badkamer. Poetste mijn tanden en liep naar de
logeerkamer. Ik ging op het matras liggen, trok een deken over me heen en viel
in slaap.
|